Dubbelinterview Hans Drijfhout en Diane Keizer

12 mei 2017.

In 2011 zijn vanuit het Sectorinvesteringsplan HBO 2011-2016 de Centres of Expertise (CoE’s) ontstaan, waaronder het CEW. Deze centra zijn aanjagers van de kenniseconomie en leveren een bijdrage aan het oplossen van het tekort aan technisch personeel in de verschillende Nederlandse topsectoren. Hogescholen Van Hall Larenstein en NHL stonden aan de wieg van het CEW en vervulden bovendien een belangrijke rol bij de toekenning van de financiering, inclusief het recentelijk toegekende extra miljoen. Hoog tijd voor een exclusief dubbelinterview met Diane Keizer-Mastenbroek, CvB-lid Van Hall Larenstein en Hans Drijfhout, directeur Techniek NHL Hogeschool.

Wat is precies de aanleiding geweest voor de oprichting van het Centre of Expertise Water Technology?

Diane Keizer-Mastenbroek: “De aanleiding was dat het ministerie van OC&W een proef bij HBO-instellingen wilde starten rondom de topsectoren, met een samenwerking van publieke en private partners; de zogenaamde PPS-structuur. Als eerste werden drie sectoren voorgesteld: watertechnologie, chemie en automotive.”

Hans Drijfhout: “Het belang om een goede verbinding te maken tussen bedrijven die een specifieke vraag hebben op het gebied van in dit geval watertechnologie en de hogescholen die invulling kunnen geven aan de beantwoording daarvan, werd al langer onderkend. Het is niet bij iedereen bekend, maar hogescholen hebben sinds 2010 de wettelijke opdracht ook te werken aan toegepast onderzoek voor organisaties en bedrijven in de regio. Het uitvoeren van projecten is hierin niet direct het probleem, maar een acquisitieapparaat heeft een hogeschool nu eenmaal niet. Het CEW is opgericht om die rol te vervullen maar heeft daarnaast ook een functie in de verbinding van het wetenschappelijk onderzoek zoals dat uitgevoerd wordt binnen Wetsus en het toegepast onderzoek zoals wij dat op de hogescholen uitvoeren. Daarnaast heeft het CEW de opdracht om de communicatie en informatie-uitwisseling in de gehele keten te ontwikkelen. Op veel plaatsen zijn wij binnen het onderwijs en het (lokale) bedrijfsleven met watertechnologie bezig, maar het samenbrengen van deze initiatieven en kennis is juist zo belangrijk omdat het totaal meer is dan de som der delen.”

Hoe is uw hogeschool betrokken bij het CEW?

Keizer: “Omdat de provincie Fryslân en de gemeente Leeuwarden vol inzetten op watertechnologie, heeft de NHL, waar ik destijds in het College van Bestuur zat, gekozen voor inschrijving. Daarvoor is toen de samenwerking met Van Hall Larenstein gezocht omdat het met name om de Life Sciences-opleidingen ging die de beide hogescholen gezamenlijk doen. Verder is de ondersteuning van Wetsus gezocht, omdat zij al heel actief waren in het veld van de watertechnologie. Later zijn daar nog de partners, Wetterskip, WLN en Biotrack, bij betrokken.

Drijfhout: “De NHL was, als oorspronkelijke aanvrager van de subsidie, de afgelopen jaren penvoerder van het project. In de Raad van Toezicht van het CEW zijn overigens de beide hogescholen, NHL en Van Hall Larenstein, vertegenwoordigd om de belangen te behartigen van het hoger beroepsonderwijs binnen het CEW.”

Hoe heeft de structuur van het onderwijs binnen de hogescholen zich de afgelopen jaren ontwikkeld onder invloed van CoE’s?

Keizer: “Het CEW heeft als enige CoE gekozen voor de juridische vorm van een onafhankelijke stichting, waarbij een directeur van buitenaf is aangetrokken. Dit heeft er toe geleid dat het CEW vanaf het begin meer op afstand van de hogescholen heeft gestaan in vergelijking tot de andere CoE’s in het land. Resultaat was een grote betrokkenheid en verantwoordelijkheidsgevoel van de private partners. De hogescholen hebben vanaf het begin de grootste investeringen gedaan.
Beide hogescholen hadden slechts een zeer beperkte capaciteit en know how rondom watertechnologie. Door de start van het CEW zijn er bij een aantal opleidingen specialisaties in dit vakgebied ontwikkeld. Tevens is er een doorstroomprogramma naar de Master Watertechnologie van Wetsus ontwikkeld vanuit deze opleidingen. Dit alles heeft geleid tot een toename van het aantal studenten dat zich heeft gespecialiseerd in Watertechnologie en een toename in de doorstroom van studenten naar de Masters.
Daarnaast heeft het geleid tot de aanstelling van twee lectoren op het terrein van watertechnologie, bij de Life Sciences opleidingen van Van Hall Larenstein en NHL Hogeschool. Dit heeft weer gezorgd voor allerlei projecten met bedrijven en publieke organisaties om het innovatieproces te versnellen.”

Drijfhout: “Het onderwijs leert steeds beter projectmatig te werken door de samenwerking met een CoE. Daarnaast geven de projecten die het CEW aandraagt ons de mogelijkheid om beter bedrijfsauthentiek op te leiden. Wanneer studenten al tijdens hun studie in aanraking komen met de werkelijke vragen uit het werkveld, zullen ze betere competenties en startkwalificaties ontwikkelen, die hen zeker helpen in de eerste baan die ze vinden. Daarnaast is het voor docenten ook interessanter omdat ze zo eenvoudig kunnen bijblijven bij de ontwikkelingen binnen het eigen vakgebied en zelfs als docent-onderzoeker kunnen meewerken aan die ontwikkelingen.

Wat zijn de belangrijkste wapenfeiten van vijf jaar CEW in relatie tot de hogescholen?

Drijfhout: “Dat zijn er verschillende, maar de eerste die ik zou willen noemen is het grote aantal studenten dat nu tijdens hun studie daadwerkelijk actief is geweest op het gebied van watertechnologie. Daarnaast hebben wij verschillende lectoraten op dit gebied die wij anders waarschijnlijk niet hadden gehad. Ook is het zo dat Leeuwarden zich door het CEW samen met Wetsus, en het CIV nog beter heeft kunnen profileren op het gebied van watertechnologie en dit draagt daarmee in belangrijke mate bij aan haar ambitie om “Capital of Water Technology” te zijn.”

Is het Centre geworden wat u er van had gehoopt?

Keizer: “Ja het CEW is in grote lijnen geworden wat ik had gehoopt. Een kenniscentrum ingebed in de Watercampus, dat innovatie- en watergerelateerde vragen van met name MKB-bedrijven weet te koppelen aan de lectoraten, docent-onderzoekers en studenten van de hogescholen.”

Drijfhout: “Jazeker, zoals oorspronkelijk ook de bedoeling was bestaat het center nog steeds doordat het in staat is gebleken een zelfstandige positie te verwerven. Dit doet zij door een goed contact met de bedrijven te hebben en hieruit projecten te ontwikkelen maar vervolgens ook een goede aansluiting te hebben met het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderzoek.”

Wat kan er nog verbeterd worden en waar moet de komende jaren aan gewerkt worden in uw ogen?

Keizer: “Om meer bedrijven te bereiken zou je meerdere expertises in huis willen hebben om de volle breedte van het terrein van watertechnologie te kunnen dekken. Tevens zien we de afgelopen jaren dat voldoende onderzoekscapaciteit niet altijd beschikbaar is op het moment dat de vraag er ligt.
Een van de moeilijkste zaken bij toegepast onderzoek en innovaties is de vraagarticulatie; de goede vraag ophalen van bedrijven en organisaties. Dat is een aparte vaardigheid, waarbij je expertise moet hebben. In het geval van het CEW van watertechnologie, maar vaak ook gekoppeld aan andere kennisgebieden omdat het meestal gaat om multidisciplinaire vraagstukken. Daarbij zal het CEW in nog nauwere samenwerking met de lectoren van de hogescholen samen het bedrijfsleven moeten opzoeken om de goede vraag op tafel te krijgen. En vervolgens uiteraard ook gezamenlijk met al deze partijen de financiering erbij zoeken en de juiste capaciteiten van mensen om aan de oplossing te werken. In het geval van het CEW is daarbij ook de samenwerking met het Waterapplicatiecentrum van belang in de verschillende fasen van de vraagarticulatie omdat bij onderzoek in de watertechnologie over het algemeen laboratoria nodig zijn met bijzondere opstellingen.”

Drijfhout: “De eerste jaren werden vooral gekenmerkt door pionieren, simpelweg omdat er nog niet veel ervaring was met de rol van een center of expertise, noch bij de hogescholen maar al helemaal niet bij de bedrijven in de regio. Nu men elkaar en de mogelijkheden beter kent, is de volgende stap er een van consolidatie en professionalisering. De huidige directie van het CEW is hiermee inmiddels voortvarend van start gegaan hetgeen vertrouwen wekt voor de toekomst.”

Hoe kan de 1 miljoen Euro die het CEW onlangs toegekend heeft gekregen daar bij helpen?

Keizer: “Een uitbreiding met enkele lectoren en/of associate lectoren en docent-onderzoekers zou kunnen helpen om meer partijen te kunnen bedienen. Dit zou leiden tot een grotere omzet zodat het CEW op termijn ook in staat is om haar overhead af te dekken via de projecten. De 1 miljoen zou dan dus een aanloopinvestering zijn die in ongeveer twee jaar kostendekkend zou moeten zijn.”

Drijfhout: “Ik sluit me daar bij aan. Vooral het inzetten van de lectoren en onderzoekers vanuit de hogescholen draagt bij aan het succes van het CEW. Door de extra ondersteuning kunnen wij de onderzoekscapaciteit vergroten en meer investeren in onderwijs dat specifiek watertechnologie gerelateerd is. “

Wat was de reden voor de toekenning van dit extra geld dat het CEW in eerste instantie niet zou krijgen?

Drijfhout: “Het ministerie van OC&W had als overbrugging naar een nieuwe regeling voor centres of expertise in 2018 al 16 van de bestaande centra een additionele bijdrage toegezegd voor dit jaar. Tot mijn verbazing was het CEW niet een van die centra. Na onderzoek bleek dat de drie centra van het eerste uur, die al in 2011 waren begonnen met de activiteiten, deze toezegging niet hadden gekregen. Op ons initiatief zijn wij met de andere twee centra (ACE en CHILL) een lobby gestart om ook in aanmerking te komen voor een extra budget. Gelukkig dat men hier uiteindelijk mee heeft ingestemd, want het belang van een overbruggingsfinanciering in 2017 voor deze drie centra is volgens ons even groot als voor de andere centra. Dit nog los van een mogelijke rechtsongelijkheid die zou ontstaan wanneer de drie eerste centra, waaronder het CEW, er niet voor in aanmerking zouden komen.”

Keizer: “Ja inderdaad, ze waren in eerste instantie even vergeten dat er naast de 16 Centres of Expertise die tegelijkertijd waren gestart, ook nog drie centra eerder waren gestart bij wijze van experiment. Dat is nu gelukkig helemaal rechtgetrokken!”

Benieuwd naar onze
medewerkers?

Lees meer

Bezoekadres

Oostergoweg 9
8911 MA Leeuwarden

058-2100919
info@cew.nl

Postadres

Postbus 1113
8900 CC Leeuwarden

Volg ons