CEW bestaat dit jaar 10 jaar en daarom blikken we terug, maar vooral ook vooruit met mensen die er (bijna) vanaf het begin bij waren. Deze maand een interview met Dirk van der Woerdt van het WaterLab en watertechnologiecentrum van het Noorden, beter bekend als WLN.
Mijn naam is Dirk van der Woerdt en ik werk als Strategisch adviseur Business development bij WLN. Ik heb een technische achtergrond maar in mijn huidige functie ben ik vooral generalist. Mijn passie ligt bij het vertalen van complexe maatschappelijke vraagstukken naar concrete projecten door de juiste mensen en kennis aan elkaar te verbinden. Bijdragen aan een duurzamere planeet is daarbij mijn onderliggende drijfveer.
Vanwege mijn half-Zwitserse afkomst kom ik al van jongs af aan regelmatig in de bergen. Hier kom je in aanraking met water in vele verschijningsvormen. Van natuurlijk water in de vorm van bergbeekjes, watervallen en gletsjers tot door mensen gebouwde waterwerken als stuwmeren en -dammen. Dit heeft me altijd gefascineerd en er uiteindelijk toe geleid dat ik een Master Water Management en Hydrologie heb gedaan bij de faculteit civiele techniek aan de TU Delft. Tijdens deze studie ging het me steeds meer tegenstaan dat we als mensen het ecologisch evenwicht vaak verstoren. Bijvoorbeeld met de eerdere genoemde stuwdammen. Dit leidde ertoe dat ik keuzes ging maken richting sociaal en duurzaam. Voor mijn stage, afstuderen en later ook werk heb ik projecten gedaan in de zich ontwikkelende landen Sri Lanka en Guinee-Bissau. Een verlangen naar meer verdieping in het werk en keuzes in mijn gezin maakten dat ik na drie jaar terugkeerde naar Nederland.
Bij mijn terugkeer in Nederland koos ik ervoor om in de drinkwaterbranche te gaan werken. Na functies bij drinkwaterbedrijven in Rotterdam en Gouda, kwam ik in 2005 bij Waterbedrijf Groningen (WBG) terecht. Het Drentse WMD Drinkwater, WBG en hun gezamenlijke dochteronderneming WLN waren destijds al lid van Wetsus en zodoende nauw betrokken bij de eerste vijf onderzoeksthema’s van dit instituut. Dit vanuit de overtuiging dat een fundamenteel onderzoeksinstituut als Wetsus van grote waarde is voor Noord-Nederland en dus gesteund moet worden. In 2013 ging ik voor WLN werken als manager van de afdeling watertechnologie, de adviespoot; inmiddels waren naast Wetsus ook CEW, Water Alliance en CIV Water ontstaan en was de WaterCampus compleet geworden. Bij mijn komst had WLN al intensieve contacten met CEW, waar ik vanuit de inhoud bij aanhaakte. Voor een aantal projecten in het gezamenlijke onderzoeksprogramma Kennis & Innovatie bij WLN, WMD en WBG, voerden we destijds onderzoek uit samen met de studenten bij CEW. Daarnaast had WLN een technisch ondersteunende rol richting CEW bij het vertalen van vraagstukken uit de praktijk naar offertes en onderzoeksopdrachten.
Een project dat als eerste in me opkomt is het biomonitoringsproject met mosselen in de afvalwaterstroom van het Limburgse chemiepark Chemelot. Bij WLN hebben we meerdere biomonitoren onder onze hoede voor de controle van de waterkwaliteit van de Drentsche Aa, bron van drinkwater voor de stad Groningen. Zodoende hebben we hier veel directe praktijkkennis van en kon WLN een belangrijke rol spelen. Een ander leuk project was het onderzoek naar verwijdering van gewasbeschermingsmiddelen in de glastuinbouw. Bij beide projecten was WLN inhoudelijk meer dan gemiddeld betrokken. Daarnaast zijn het ook projecten waarvan de invloed veel verder reikt dan het gebied waar ze plaatsvinden. De kwaliteit van het effluent van Chemelot beïnvloedt bijvoorbeeld direct de kwaliteit van het oppervlaktewater van de Maas, waar in Zuid- en West-Nederland drinkwater uit wordt gemaakt. Voor het glastuinbouwproject vonden o.a. experimenten plaats in het Waterapplicatiecentrum in Leeuwarden (WAC). Een onderzoek dat relevant was voor glastuinders in heel Nederland en ook daarbuiten.
Naast dit soort technologische samenwerkingen kijkt WLN samen met CEW naar financieringsmogelijkheden op Europese, nationale en regionale schaal. Dat leidde onlangs nog tot succes in de vorm van het project REGAIN, waarbij de verwijdering van medicijnresten uit gezuiverd rioolwater wordt onderzocht ter bescherming van de ecologie van de Waddenzee. Ook wordt gekeken hoe dit gezuiverde afvalwater als bron voor industriewater kan dienen.
In de begintijd was het CEW sterk gericht op inhoudelijk watertechnologisch onderzoek en op stoom aan het komen rond de begeleiding van dat soort projecten. Studenten kwamen uitsluitend van technische opleidingen zodat ook alleen het curriculum van opleidingsrichtingen als Milieukunde en Chemische Technologie verrijkt werd. De laatste jaren zie ik bij CEW duidelijk een verbreding van de focus naar bredere maatschappelijke vraagstukken met duurzaamheid en circulariteit als oplossingsrichting. Watertechnologie blijft de basis, maar studenten van opleidingen als bedrijfskunde en communicatie denken nu ook mee, projecten worden meer multidisciplinair aangepakt.
Dat is zeker een argument. Wij vinden het om twee redenen belangrijk om met studenten samen te werken: 1. Voor onze eigen toekomst is het belangrijk om interesse voor watertechnologie op te wekken bij jonge mensen en om ze op te leiden, het zijn onze toekomstige werknemers. 2. Het is belangrijk om het onderwijscurriculum te voeden met uitdagingen uit de praktijk om de aansluiting met die praktijkontwikkelingen te behouden.
Vraagstukken met betrekking tot klimaat en energietransitie worden steeds groter en complexer. Tien jaar geleden was er in Nederland nog nauwelijks een breed droogteprobleem, nu worden de eerste industriële wateraansluitingen geweigerd omdat er niet genoeg water beschikbaar is. Dat lossen we niet alleen op met techniek, dat vereist een multidisciplinaire aanpak. Daarnaast is, om een succesvol project op poten te zetten, expertise uit alle verschillende opleidingsniveaus nodig. De PhD-student die het werkingsprincipe van een technologie als BODAC onderzoekt om medicijnresten uit effluent te filteren is net zo belangrijk als de mbo-student die dit onderzoek ondersteunt in het lab. CEW en de overige partners van WaterCampus begrijpen dit en dekken gezamenlijk de volledige doorlopende leerlijn af. Via de Water Alliance zijn bedrijven ook nog eens aangehaakt. Kortom, het draait gewoon daar in Leeuwarden en als advies kan ik dan ook niet veel meer zeggen dan: ga zo door!